Jacob Winter (1856 – 1932)

Jacob werd als 2e kind en 1e zoon geboren op woensdag 18 juni 1856 te Uithoorn aan De Kwakel. Hij trouwde op vrijdag 6 mei 1881 met Maria Venne te Mijdrecht. De kerkelijke inzegening vond plaats op 9 mei 1881 in de Heilige Johannes de Dorper’s  geboorte te De Kwakel.

Om te kunnen trouwen is er een formele verklaring afgegeven door de provincie Noord Holland dat, Jacob Winter in 1875 is ingeschreven voor de Militie te Uithoorn voor het jaar 1876. Hij was werkman met de volgende kenmerken; lengte 1,66 mtr, een rond aangezicht, bruine haren, met grijze ogen en spitse neus.

Hij is vrijgesteld van de dienst door ‘lichamelijke gebreken’. Op 9 april 1881 is er een verklaring afgegeven dat hij was vrijgesteld van dienst voor de militie zodat hij wel kon trouwen.

Jacob en Maria woonde aan de Vrouwenakker en kregen 10 kinderen.

Foto ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijk van Jacob en Maria in 1906. Foto genomen voor het huis aan de Boterdijk

Andreas Hendrikus (Andries) Winter, geboren maandag 12 juni 1882 in Uithoorn en overleden op vrijdag 11 maart 1960 in Nieuwer Amstel, 77 jaar oud en begraven op dinsdag 15 maart 1960 in Bovenkerk, R.K begraafplaats.

Andries trouwde op vrijdag 27 september 1907 te Uithoorn met Petronella Maria (Pietje) van Leeuwen, geboren woensdag 27 augustus 1879 in Zoeterwoude en overleden op zondag 11 augustus 1912 te Nieuwe Amstel. Oud 32 jaar en begraven op de R.K begraafplaats in Bovenkerk. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op dinsdag 1 oktober 1907 te Uithoorn. Voor haar huwelijk woonde Pietje reeds in De Kwakel. Met haar huwelijk verhuisde ze mee naar Bovenkerk aan de Noorddammerlaan 114 (gemeente Nieuwe Amstel), alwaar Andries een winkel had.

De winkel werd ook wel ‘Tante Betsy’ genoemd en je kon er nagenoeg alles kopen schoenen, pannen, bezems, serviezen en zo niet, dan werd er nog even op zolder gezocht in de voorraad. Kleine benodigdheden, zoals veters, borstels en poetsdoeken werden met een transportdienst deur-aan-deur thuisgebracht.

Andries en Pietje kregen twee kinderen;

• Jacobus Antonius Nicolaas Winter, geb. op 6 december 1908.
• Cornelia Maria Elisabeth Winter, geb. op 30 juli 1912.

Twaalf dagen na de geboorte van hun  2^e kind overleed Pietje.

Op woensdag 23 juli 1913 trouwde Andries met Maria Wegbrans, geboren dinsdag 1 maar 1881 in Nieuwer Amstel,  overleden op dinsdag 19 februari 1957 te Nieuwer Amstel en begraven op de R.K. begraafplaats Bovenkerk op vrijdag 22 februari 1957. Het kerkelijk huwelijk vond dinsdag 29 juli 1913 in Bovenkerk plaats. Voor haar huwelijk was Maria nog enige tijd als religieuze in het klooster geweest.

Andries en Maria kregen vier kinderen;

• Hendricus Gerardus Urbanus Winter, geb. op 25 mei 1914.
• Johannes Hermanus Augustinus Winter, geb. op 28 augustus 1915.
• Johanna Maria Petronella Winter, geb. op 19 januari 1917.
• Petrus Jozef Winter, geb. op 6 september 1918.

In september 1957 ontving Andries een het gouden erekruis  ‘pro ecclesia et pontífice’, een pauselijke onderscheiding voor zijn verdiensten aan de parochie in Bovenkerk. In februari ontvang hij het sacrament der stervend.

Gezin Andreas Hendrikus (Andries) Winter (1882) en Maria  (Marie) Wegbrans (1881)

Andries trouwde op vrijdag 27 september 1907 te Uithoorn met Petronella Maria (Pietje) van Leeuwen. Pietje overleed kort na de geboorte van haar 2e kind. Daarna trouwde Andries met Maria Wegbrans en samen kregen ze nog 4 kinderen.

Hendrikus (Hein) Winter, geboren op zondag 6 april 1884 in Uithoorn en overleden op dinsdag 8 februari 1966 te Uithoorn, 81 jaar oud.

Hij trouwde op donderdag 6 september 1906 in Zevenhoven met Jacoba van der Meer, geboren op vrijdag 28 augustus 1885 in Zevenhoven en overleden op zaterdag  25 mei 1974 te Uithoorn. De kerkelijke inzegening van het huwelijk vond in Zevenaar plaats. Hein was schilder en behanger en woonde tot zijn huwelijk in De Kwakel. Direct na hun huwelijk verhuisde het echtpaar naar Mijdrecht, mennonietenbuurt en verbleven hier tot maar 1914.

Martinus (Tinus) Winter, geboren op maandag 12 april 1886 in Uithoorn en overleden op zaterdag 8 oktober 1966 te Vinkeveen, oud 80 jaar.

Hij trouwde op woensdag 13 januari 1909 met Katharina van den Hoek, geboren 2 april 1884 te Zevenhoven. Ze trouwde in  Nieuwer Amstel waar Katharina op dat moment woonde. De kerkelijke inzegening vond een dag later plaatst in de H. Urbanus te Bovenkerk. Na hun huwelijk vestigde zij zich in De Kwakel.

Tinus was afwisselend landarbeider en winkelier. Als landarbeider verdiende hij anderhalve gulden per dag wat als een karig loon werd ervaren. Door ziekte was hij gedwongen tot lichtere werkzaamheden.

Tinus werd winkelier en handelde in galanterieën, ofwel voorwerpen van weelde, artikelen van mode en snuisterijen. Hij had een kruidenierswinkeltje aan de Kerklaan en werd ook wel Tinus Priem genoemd, ‘priem’ omdat hij prima waar verkocht. Uiteindelijk ging het winkeltje op de fles en was Tinus genoodzaakt weer op het land te gaan werken.

Tinus en Katharina verhuisde in 1958 naar een bejaardenwoning aan de mgr. Noordmanlaan 82, alwaar ze op 16 januari 1959 hun vijftigjarig huwelijk vierde.

Na het overlijden van Katharina op 4 januari 1961 (De Kwakel), verhuisde Tinus naar het bejaardenthuis ‘Maria Oord’ te Vinkeveen, alwaar hij op 8 oktober 1966 overleed. De uitvaart was op 12 oktober 1996 in de parochiekerk van St Jan’s Geboorte te De Kwakel, alwaar hij eveneens is begraven.

Johannes Jacobus (Jan) Winter, geboren 26 april 1916 en derde kind van Tinus Winter (1886) en Katharina van den Hoek, in de Kwakelse gemeenschap beter bekend als ‘Stiefbeen’, was lange tijd de schillenman van het dorp. Dit begon middenjaren 50 van de negentiende eeuw. Jan, woonachtig aan de mgr Noordmanslaan, huurde een stukje land aan het Jaagpad. Al gauw had hij 8 koeien en kalveren  en om de dieren voldoende gevarieerd voedsel te geven ging hij de huizen langs om schillen en oud brood op te halen. Iedere woensdag en zaterdag maakte hij zijn schillenrondje met zijn paard en wagen. Zijn route voerde hem door heel De Kwakel.  Zijn bijnaam ‘Stiefbeen’, had hij te danken de populaire televisieserie ‘Stiefbeen en Zoon’. Een serie waar een koopman met paart en wagen eropuit trok.

Na zo’n jaar of vijf verhuisde Jan met zijn gezin naar het jaagpad en begon een boerenbedrijfje. Behalve de koeien die hij zelf molk, handelde hij in allerlei kleinvee. Daarnaast werkte hij als knecht bij boeren en was voorman op de begraafplaats Buitenveldert.

In 1989, na 30 jaar schillen en oud brood opgehaald te hebben stopte hij met zijn schillenwijk.

Adriana (Jaantje) Winter, geboren op vrijdag 18 mei 1888 in Uithoorn en op 16 jarige leeftijd,  te Uithoorn overleden op donderdag 30 maart 1905 rond vier uur in de middag. Op 3 april 1905 is Jaantje begraven op de R.K. begraafplaats te De Kwakel.

Adriana (Jaantje ) Winter is op 16 jarige leeftijd overleden.

Naast  haar foto de overlijdensakte.

Van links naar rechts, moeder Maria, Ko (1890),  Martha (1897), Jaantje (1888) en vader Jacob op de fiets.

Johannes (Jan) Winter, geboren op maandag 3 september 1894 in Uithoorn en op 80 jarige leeftijd overleden op zondag 5 januari 1975 te Alverna. Hij is begraven op het Klosterkerkhof te Alverna.

Jan is op 14 maart 1920 uit de handen van Mgr. Schrijnen (Laurentius), Bisschop van Roermond in de je kerk van Minderbroeders te Weert, als priester gewijd. Als pater Franciscaan nam hij de naam Lotharius aan.

Zijn eerste Heilige Mis van de neomist werden groots gevierd. Lotharius werd ontvangen op het station van Uithoorn en feestelijk begeleid naar De Kwakel. Bij de parochiegrens werd hij verwelkomd met een lied en twee ruiters en twintigtal jongelingen op de fiets begeleide hem vervolgens langs de boterdijk naar de R.K. kerk. Aan de Vrouwenakker, bij zijn ouderlijk huis werd hij eveneens met een lied ontvangen en hier verwelkomde hij zijn ziekelijke moeder.

De tweede paasdag op 5 april 1920, droeg hij het heilig offer op voor een overvolle kerk.

Lambert Winter (geboren 1928), jongste zoon van Hein Winter en neef van Pater Lotharius bezocht hem regelmatig.

In de zestiger jaren woonde hij in het Franciscanerklooster in Bleyerheide en ik was indertijd huisarts in Voerendaal.

Zo eens in de 3 tot 4 weken kwam Heeroom met de fiets naar Voerendaal. Als ik de praktijk in ging om visites te maken ging hij met mij mee in de auto en hij genoot dan van het mooie Limburgse landschap. Uiteraard een groot contrast met de kloostermuren waarin hij zijn leven sleet. Als hij weer de terugreis aanvaardde gaf Pia hem altijd wat repen chocolade en koekjes mee. Daar was hij erg blij mee en hij borg de lekkernijen op in de puntzak van zijn pij op de rug.

Wij gingen ook op bezoek bij hem in het klooster in Bleyerheide. Ik herinner mij nog dat de bel van de voordeur van het grote kloostergebouw galmde door de kloostergangen en broeder portier verwelkomde ons en wij werden naar een zijkamer geleid. Er werd koffie geserveerd en heeroom werd geroepen.

Ik wilde graag eens een kijkje nemen in zijn kloostercel. Daar is helemaal niks te zien antwoordde hij. Pia en ik hadden 3 kinderen bij ons, Jacquelien 6 jaar, Loek 5 jaar en Eric 3 Jaar. Heeroom ging akkoord om naar zijn cel te gaan met de conditie dat Pia en Jacquelien achter bleven. Vrouwen mochten niet het klooster in. Wij liepen door de lange kloostergangen en de kinderen volgden ons. Op een gegeven ogenblik keek heeroom om en toen zag hij dat Jacquelien er ook bij was. Hij keerde resoluut om en wilde terug naar de ontvangstkamer, wij hadden essentiële kloosterregels overtreden.

Enige maanden later kreeg ik wel de gelegenheid zijn cel te bezoeken. Zijn cel was een klein kaal hokje met een tafeltje, een stoel en in een hoek een strozak. Aan de muur hingen wat afbeeldingen van zijn geboortedorp De Kwakel. Er hing ook een soort zweep aan de wand. Op mijn vraag wat hij met die zweep deed, vertelde hij dat het traditie was om op de eerste vrijdag van de maand, zichzelf onder het zingen van het religieuze lied te geselden. Heeroom zei er wel bij; ‘maar we slaan niet zo hard hoor!’

Mathilda Johanna (Martha) Winter, geboren op dinsdag 16 maart 1897 te Uithoorn en overleden op zondag 15 december 1975 te leiden.

Volgens het bevolkingsregister verhuisde Martha op 7 oktober 1911 op 14 jarige leeftijd naar Mijdrecht. Op 15 september 1917 vestigde ze zich weer in Uithoorn. In 1918 heeft ze ook een maand in Amsterdam gewoond.

Op vrijdag 29 april 1932 trouwde Martha met Hendrick Boting. De kerkelijk inzegening vond plaats op 4 mei 1932 in de Heilige Johannes de Dorper’s  geboorte te De Kwakel. Vervolgens verhuisde Martha naar Leiden, aan de Prins Henderikstraat 13, later woonde ze aan de Atjehstraat 71 eveneens te Leiden.