Kapelaan Andreas Winter (1774)

Joannes Andreas Winter (Andreas), geboren op zondag 8 mei 1774 te Delbrück en op 81 jarige leeftijd overleden, op donderdag 25 mei 1855 te Neuhaus. Andreas was priester van het plaatsje Neuhaus (Schloß Neuhaus. Andreas was de tweede kind en eerste zoon van Joannes Franciscus Winter (1743 – 1807) die trouwde met Clara Eve Mertensmeyer (1751). Franz en Clara Eve kregen 11 kinderen.

Afkomstig uit de slechte omstandigheden van een Delbrück heuerling familie (ingehuurde arbeider), studeerde Andreas Winter in Paderborn vanaf oktober 1792. Hij werd priester gewijd in Paderborn op 6 mei 1798. Vanaf 17 september 1798 tot zijn pensioen op 1 juli 1848 was hij kapelaan in Neuhaus (nabij Paderborn).

“Der kinderfreund : ein Lesebuch für Bürger und Landschulen”.
Dertiende uitgave met een appendix over giftige planten en geografische kaarten. Compleet lesmateriaal met overdenkingen en een beschrijving van het Heilige Land. Aanzienlijk uitgebreidere  editie met goedkeuring van de vicaris-genenaal in Paderborn. Der Kinderfreund wordt aanbevolen bij alle belangrijke instanties als het meest geschikte leesboek voor basisscholen.

Hij was bijzonder toegewijd aan het schoolsysteem en publiceerde in 1839 een herziene versie van Rochows leesboek “The Child’s Friend”.

In zijn testament liet hij al zijn fortuin na voor liefdadigheidsdoeleinden. Zijn stichting runde het St. Andreas Ziekenhuis in Slot Neuhaus van 1863 tot 1974. Na de afbraak van het ziekenhuis werd daar het, naar Andreas Winter vernoemde sportcentrum gebouwd.

Andreas Krankenhaus, boven in 1863 en onder in 1950

Andreas-Winter-Straße

In het stadsdeel Schloß Neuhaus ligt de Andreas-Winter-Straße. De straat is vernoemd naar Joannes Andreas Winter (1774 – 1855), priester van het plaatsje Neuhaus.

Foto in het voorjaar 2022 (Henk Winter – 1962).

Pater Jan Winter (1915)

Johannes Hermanus Augustinus (Jan), tweede zoon van Andries Winter (1882) en Maria Wegbrans werd op 25 juli 1943 te Gemert als priester geweid. Zijn eerste plechtige heilige mis vond plaats in Bovenkerk op 8 augustus 1943.

Voor katholieke gezinnen was het een buitengewoon eervol voorrecht wanneer een zoon priester mocht worden. De heiligheid van het ambt straalde ook af op de familie. De priesterwijding en de eerste Heilige Mis van de neomist werden groots gevierd, waarbij kosten nog moeite werden gespaard.

Pater Jan, zoals hij werd genoemd, was 29 jaar als missionaris werkzaam in Do Cuamato (Angola) en overleed daar op 5 april 1975.

Neomist van pater Jan Winter op 8 augustus 1943 te Bovenkerk.  Pater jan hier samen met vader Andries en moeder Maria.

Pater Lotharius Winter  (1894)

Johannes (Jan), vijfde zoon van Jacob Winter (1856) en Maria Venne werd op 14 maart 1920 uit de handen van Mgr. Schrijnen (Laurentius), Bisschop van Roermond in de je kerk van Minderbroeders te Weert, als priester gewijd. Als pater Franciscaan nam hij de naam Lotharius aan.

Zijn eerste Heilige Mis van de neomist werden groots gevierd. Lotharius werd ontvangen op het station van Uithoorn en feestelijk begeleid naar De Kwakel. Bij de parochiegrens werd hij verwelkomd met een lied en twee ruiters en twintigtal jongelingen op de fiets begeleide hem vervolgens langs de Boterdijk naar de R.K. kerk.

Aan de Vrouwenakker, bij zijn ouderlijk huis werd hij eveneens met een lied ontvangen en hier verwelkomde hij zijn ziekelijke moeder. De tweede paasdag op 5 april 1920, droeg hij het heilig offer op voor een overvolle kerk.

Pater Lotharius woonde in Alverna waar hij in 1913 was ingetreden en later in Weert, Maastricht, Bleijerheide en Megen. Hij stond bekend als punctuele medebroeder, die zich op nauwgezette wijze hield aan de voorschriften in Kerk en Orde. Hij was een gevoelig mens die graag op de achtergrond bleef. Vol trots, alsof het zijn eigen kinderen waren, kon hij vertellen over de successen van zijn neven en nichten. Het was ook een nicht en aangetrouwde neef die bij zijn sterven aanwezig waren. Dit was op 5 januari 1975, de dag waarop de Kerk de Openbaring van de heer vierde. pater Lotharius is begraven op het kloosterkerkhof te Alverna.