Van Helmern (Westfalen) naar De Kwakel (Noord Holland)

De geschiedenis van de familie Winter kunnen we volgen tot het plaatse Helmern even te zuiden van Paderborn. Hier groeien de broers Franciscus en Meinolph Winter eind zeventiende eeuw op. Meinolph trouwt in 1699 met Angela Uhlen en hier start onze familielijn.

Voor het eerst wordt het gehucht Helmern in 1036 genoemd in een akte van Bisschop Meinwerk (Paderborn). Als kerkgemeente is voor het eerst beschreven in 1301 en maakt onderdeel uit van de parochie Atteln. Door epidemieën, vetes en oorlogen raakt het dorp meerdere keren in verval.

In de tweede helft van de achttiende eeuw trok Joannes Franciscus (Franz) Winter (1743) met meerdere broes en zussen naar Delbrück. Dit plaatsje ligt even ten westen van Paderborn. De familie  verwierf hier een eigen stukje land.

Het Delbrückerland maakte deel uit van het Bisdom Paderborn. Centraal staat de kerk St. Johannes Baptist. Deze stamt uit 1180, maar wordt voor het eerst genoemd in formele stukken uit 1292. In 1610 verwierf het recht om een markt te houden. Twee keer per jaar, de donderdag voor Pinksteren en de tweede Catharina (25 november). De Catharinamarkt wordt nu nog steeds gehouden.

Het vierde kind van Franz, Franciscus Stephanus Winter (1778), trok als eerste van de familie Winter naar het relatief rijke Holland. Deze zogenaamde Hollandgängers volgende een goed begaanbare route via Münster naar Enschede en van daar naar het Westland. Frans vestigt zich in De Kwakel (gemeente Uithoorn). Later volgde zijn neef Andreas Winter (1816) en hij vestigde zich bij zijn oom in De Kwakel.

Kaart van een deel van de provincie Westfalen uit 1905, rechtsonder liggen de plaatsten Helmern (onderdeel van Wünnenberg) en Delbrück.