Delbrück

Het Delbrückerland maakte deel uit van het Bisdom Paderborn en ligt ten westen van deze stad.

Voor het eerst wordt het stadje Delbrück genoemd in formele akten die stammen uit de jaren 1219 – 1238. De naam is afgeleid van het woord ‘Brück’ en verwijst waarschijnlijk naar brug of bruggen in de vorm van vlonders. In het moerassige gebied van Delbrück kwamen deze veel voor.

Centraal staat de kerk St. Johannes Baptist. Deze stamt uit 1180, maar wordt voor het eerst genoemd in formele stukken uit 1292, waarbij een regionale rechter de plaatselijke kapelaan bezoekt. Door een geschil in 1410 tussen Willem de Berg, prins-bisschop van Paderborn, aartsbisschop Frederik van Keulen en de graaf van Kleef vonden er gevechten plaats nabij Delbrück en werd het plaatsje platgebrand. Het stadje werd opnieuw opgebouwd en kreeg in 1415 politieke en economische privileges. In 1496 ontving Delbrück van ridder Filips van de Horde een relikwie van het Heilige Kruis. Ridder Filips was de bewoner van de burcht in het naburig stadje Boke.

In 1610 was het stadje weer opgebouwd en verwierf het recht om een markt te houden. Twee keer per jaar, de donderdag voor Pinksteren en de tweede Catharina (25 november). De Catharinamarkt wordt nu nog steeds gehouden.

In 1802 werd het Bisdom Paderborn toegekend aan het Koninkrijk Pruisen en verloor Delbrück zijn coöperatief zelfbestuur. In 1807 viel het land toe aan Napoleon, die Delbrück onderverdeelde in zes gemeenten.

Bij terugkeer onder Pruisisch bestuur in 1815 werd een officieel administratief hoofdkantoor gevestigd. In 1853 werd het Boker–Heide kanaal officieel in gebruik genomen en in 1856 kwam de verharde weg tussen Paderborn en Münster gereed. Deze weg loopt door Delbrück dat 15 km westelijk van Paderborn ligt.

Zicht op Delbrück begin 18e eeuw

Bezoek aan Delbrück

Zaterdag 29 juli 1961 bezoek gebracht aan Delbrück. Het is een bijzonder aardig dorp. Op het eerste gezicht lijkt het of het leven hier sinds 1816 heeft stilgestaan. Niets is minder waar. Naast zeer oude gedeelte in het dorp vindt men moderne bedrijven en gebouwen.

Een bijzonder en aardig pleintje is te vinden om de Rooms Katholieke kerk. De kerk staat midden op het pleintje. In de rondte eromheen geschaard staan vele oude huizen, die goed gerestaureerd zijn. De kerk zelf is van binnen veel gemoderniseerd met behoud van oude. Polychroon van altaren, enz. is bond gekleurd. De toren is iets bijzonders van bouwtrant of constructie.

Gesproken met R.K. pastor Joh. Wellen.

De naam Winter komt hier niet meer voor. Bergmeyer komt in dit dorp nog veelvuldig voor (huwelijk tussen JoachimusAndreas Winter en Anna Maria Bergmeyer op 17 februari 1824). Wel een huis gevonden waarop de naam Elisabeth Winter vermeld staat. Verder onleesbaar. Zelfs het jaartal is niet meer te ontcijferen.

Henk Winter (1922), april 1948